Leverbot

Deze parasiet zorgt regelmatig voor grote problemen bij schapen en andere herkauwers. Vooral in deze natte streek gedijt de leverbot goed.

Cyclus
De volwassen leverbot leeft in de galgangen van de lever van het schaap. Hier worden eieren geproduceerd die met de mest op het land komen. Uit de eieren ontwikkelen zich larven, deze moeten de leverbotslak (Lymnea truncatula) binnen dringen om te overleven. Na 2-3 maanden verlaten de larven de slak, zij zijn inmiddels uitgegroeid tot een besmettelijke cyste. Deze cyste wordt opgenomen met het gras. In het maagdarmkanaal aangekomen ontwikkeld de cyste zich verder tot een jonge leverbot. Deze baant zich een weg door maag- en darmwand heen en gaat op zoek naar de lever. Daar aangekomen wordt de jonge bot volwassen en nestelt zich in de galgangen om eieren te produceren. Ongeveer 10 weken na de infectie met de besmettelijke cyste, gaat de volwassen leverbot eieren produceren

De tussen gastheer, de leverbotslak, is essentieel voor de ontwikkeling van de leverbot. Deze slak leeft op plaatsen waar de grond vochtig of nat is, zoals greppels en slootkanten. De leverbotslak is resistent voor koude, strenge winters, maar zeer gevoelig voor droogte.

De cyclus van de leverbot kan alleen voltooid worden als de temperaturen boven de 10 graden Celsius zijn, in ons land dus grofweg van april tot november. Leverboteieren die na november met de mest op het land komen overwinteren. Samen met de eieren die in het voorjaar op het land komen, ontwikkelen deze eieren zich onder gunstige omstandigheden tot besmettelijke cyste in augustus of september. Dat is de reden dat besmetting met leverbot zich vooral voordoen in de maanden augustus, september en oktober.

Symptomen
Er zijn 2 vormen van leverbot.
Acute leverbot: ontstaat door de massale trektocht van de jonge botten door de lever. Hierbij treedt ernstige leverschade en bloedverlies op, wat kan leiden tot acute sterft.
Chronische leverbot: Kenmerkend hiervoor is vermagering, grauwe en dorre wol, bleke, soms gele slijmvliezen en oedeemvorming tussen de kaaktakken

Diagnose
Met behulp van bloedonderzoek kan de leverbotbesmetting 4-6 weken na de besmetting aangetoond worden. Pas 10-12 weken na infectie zijn eieren met behulp van mestonderzoek aan te tonen. Dat houdt in dat van oktober tot en met december bloedonderzoek moet worden gedaan, vanaf januari is mestonderzoek mogelijk.

Behandeling
Er zijn meerdere middelen op de markt voor de behandeling van leverbot. Meest geschikt voor schapen is Tribex, omdat dit werkzaam is tegen alle stadia van de leverbot. Overige middelen bestrijden alleen de volwassen botten.
In het noordwesten van Nederland is al resistentie opgetreden tegen enkele gangbare leverbotmiddelen. Om dit te voorkomen dient u zo min mogelijk te behandelen tegen leverbot, liefst alleen nadat de diagnose is gesteld met behulp van bloed- of mestonderzoek. Bovendien voorkomt u resistentie door het gewicht van de dieren goed te schatten en ruim te doseren.

Preventie
Leverbot kan worden bestreden door de leverbotslak geen kans te geven te overleven op de weide. Goede ontwatering van het land is daarbij van belang.
Eventueel kunt u de dieren in de risicoperiodes weiden op hoog, droog land